Maarten Heijkamp, Oostgevel parkeerhuis Oostenburg, Kavel 8, Stadscanyon

De binnenruimte van de wand als collectie zichtbaar maken.
Stenen lezen.
Dat was de opdracht die kunstenaar zichzelf gaf naar aanleiding van de vraag een werk te ontwikkelen voor Oostenburg, Kavel 8.
Concrete petrography, beton met kiezel/zand/cement en al in dunne pakjes snijden en onder de microscoop bekijken voor materiaalanalyse…
Sommige kiezels hebben een gesloten, opaak uiterlijk. Andere hebben een transparantie doorspekt met aders van afzettingen.

Een dominant aspect van de geschiedenis van de plek gaat over: scheepsbouw, halen van ver,
reizen met grote inspanning.
Maarten vestigt dasarnaast graag de aandacht op een andere vorm van reizen: namelijk van het grind dat door trage bewegingen van rivieren deze kant op is gebracht. Dat grind is besloten in de betonwand en vormt tevens de stabiele bodem waarop de heipalen staan.

De herkomst van het grind is zeer divers:
Recent:
Maas: vuursteen, kalksteen
Rijngrind: kwarts, Jaspis
Vroeger:
Landijs: graniet, gneiss en porfier
Nog eerder:
Eridanos: verweerde kristallijne gesteenten,
transparante kwarts.
(Eriddanos was een rivier die ±12 miljoen jaar geleden vanuit Lapland de Nederlandse delta
vormde met haar sedimenten) Gesteente uit berg in Noorwegen, waarvan het gesteente (Nepheline) via de Eridanosrivier in Nederland terecht is gekomen.
De kunstenaar ziet de wand als collectie van stenen van zeer diverse herkomst, en beschouw het als zijn taak het individuele karakter van elke steen zichtbaar te maken en zo de steen uit zijn anonimiteit te halen.

Stenen in beton varieren van ronde afgesleten kiezels tot onregelmatig gevormd breuksteen.
Sommige zijn homogeen van samenstelling, andere zijn een aggregaat, hebben insluitingen, soms ertsen.
Een kwaliteit die ze allemaal hebben is dat je ze een multiinterpretabele schaal hebben:
een nietig steentje kan prima functioneren als model voor een gigantisch rotsblok, of zelfs een landschap.

De kunstenaar heeft zeer diverse stenen een voor een voor de lens van zijn camera obscura geplaatst, en heeft die uiteindelijk op de wand van het parkeerhuis geplaatst.

De lens projecteerde de beeltenis van de steen op een wand van natte klei en een ‘fotografische hamer’ heeft dit beeld vervolgens in de klei ‘gebeitelt’.
Het lichtbeeld is zo omgezet in een tactiel structuurbeeld, waar structuur, strijklicht en emaille elkaar versterken.